Laurens, Geel. 

Wij waren vijftien 
of zoiets,
Het kan dus ook zestien
of veertien geweest zijn,
geen dertien of zeventien
alleszins.
(Ik gok op vijftien)
Wij waren dus vijftien en
De zomer kwam eraan
op z'n belgisch.
Dus nat en fris
toch een dagje zon en dan
motregen voor een week.

Die woensdagnamiddag in mei
of juni
(waarschijnlijk mei)
scheen toch de zon.
Wij waren fietsen
Vier vijftienjarigen zomaar
zonder bepaald doel.
Wij stopten op een veldweg
ergens in Herdersem
Of was het Moorsel
(Baardegem of Meldert was het niet)
Laten we het houden bij Herdersem.

Op die veldweg dus
stopten we
Gooiden de fietsen aan de kant
en vielen neer in het gras.
Mark haalde uit zijn vestzak
of was het Luk of Dirk.
Waren zij het wel
of was het Piet of Geert of Roel
(Ik weet het niet meer)

(Laten we samenvatten)

Op een veldweg in Herdersem,
Een woensdagnamiddag in mei,
Wij waren met z'n vieren
allen vijftien jaar oud.
Mark nam uit zijn vestzak
een klein pakje sigaretten
( tien sigaretten slechts )
L a u r e n s 
Geel pakje
(Weet ik zeker)
Hij nam er één uit
Of we zin hadden.

Zo nam ik mijn eerste halen
aan een sigaret,
voorzichtig voor het onbekende,
flegmatiek voor de vrienden,
Laurens,              geel.
Gezeten in de graskant
op     een       veldweg.
Echt lekker smaakte het niet
maar dat liet je niet merken.
Na de   eerste   sigaret
rookten we een tweede
en een derde.

Die zomer kochtten we
elk om beurt
een klein pakje sigaretten.
Laurens, geel,
die we gezamelijk rookten
heimelijk
in het veld of een schuur.

Een kwart eeuw later
koop ik een farde sigaretten
en rook in 't openbaar.